82
Een lied van Asaf. God staat op in de goddelijke raad, Houdt gericht te midden der goden! Hoelang nog zult gij onrechtvaardige vonnissen vellen, En voor de bozen partij blijven trekken? Neemt het op voor zwakken en wezen, Geef den geringe en verdrukte zijn recht: Redt den behoeftige en arme, En rukt ze uit de handen der bozen! Maar ze hebben verstand noch begrip; ze tasten in duisternis rond, En brengen alle grondslagen der aarde aan het wankelen! Ik had gezegd: Gij zijt goden, Zonen van den Allerhoogste, gij allen; Maar gij zult sterven als mensen, En als een der afgoden vallen! Sta op, o God, en richt de aarde; Want alle volkeren behoren U toe!